Ornitho-genetics has been long advocating for our work to be science-based. Only a scientific approach to our work can give us the knowledge to make the right decision. This is valid for our research in mutations but even more in our taxonomic and conservation work. The work that is being done in those fields actually influence if we will keep the current biodiversity or if species will be lost forever. A sad and clear case on this was made as well by Tim Flannery. Dr Flannery is an Australian zoologist who next to his research into the mammals of Australia and Papua New-Guinea has been doing a lot of work on how men influenced the current land and current biodiversity on earth and more notably in Australia (and the Americas).
In his 2012 essay “After the future, Australia’s new extinction crisis” he gives a sad overview of the current conservation policies. Australia’s conservation work has only managed to bring up the numbers for one of its endangered species; the saltwater crocodile, whose threat was straightforward (hunting) and which was resolved easily. Species dealing with more complicated threats and combination of threats have not been boosting the same number increases. This as conservation policies have been driven by bureaucrats and politicians and not scientists, this lead in Australia to wrong choices being made.
Dr Flannery refers to the work Australia Wildlife Conservancy (AWC), where in the lands they manage small mammal numbers are significant higher than in areas managed by governmental agencies. Not because the people working on the ground are not committed or not skilled, but because the policies guiding their work (enforced from the ministerial level) is lacking a scientific base.
The same can be seen in New Zealand where science is the base of the conservation work done on most of their native bird species. They show as a country which is a lot smaller than Australia that it is possible to save your native species and increase their numbers even when numbers are down to five in total with just one breeding female like was the case with the Chatham Island Robin (Petroica traversi). Due to science-based work this species was brought back from the brink of extinction. At the moment there are around 250 Chatham Island Robins in two populations. And this can be said for more New Zealander species like the Kakapo or their Kakari species (Cyanoramphus sps.)
We should take this lesson also closer to home where politics and policies often overshadow scientific input in our work. The results are not as dear as in Australia, but we should take the lessons from our friends there and improve ourselves. We have great trained and skilled scientists working in our field. We should also use them and stop let the issues of the day decide on the birds we love so dear.
http://www.smh.com.au/environment/conservation/unmourned-death-of-a-sole-survivor-20121116-29hbg.html
Flannery T., After the future, Australia’s new extinction crisis, in Quarterly Essay 48 2012 p. 1 – 80
Het belang van wetenschap voor ons werk
Ornitho-genetics pleit al jaren dat wetenschap ons werk moet onderbouwen. Enkel een wetenschappelijke onderbouwing van ons werk kan ons de kennis geven om de juiste beslissingen te maken. Dit geldt voor ons onderzoek naar kleurmutaties, maar is nog belangrijker bij ons taxonomisch en natuurberschermingswerk. Het werk dat gedaan wordt op deze gebieden bepaald of de huidige biodiversiteit gewaarborgd blijft of dat soorten voor altijd verloren zullen gaan. Een helder maar triest betoog voor dit werd ook gehouden door Tim Flannery. Dr Flanery is een Australische zoöloog die behalve onderzoek doet naar zoogdieren in Australië en Papua Nieuw Guinea ook veel werk heeft gedaan naar hoe mensen het huidige landschap en de huidige biodiversiteit hebben beinvloed in voornamelijk Australië (en Noord en Zuid Amerika).
In zijn essay “After the future, Australia’s new extinction crisis” uit 2012 geeft hij een droevig overzicht van de staat van het huidige natuurbeschermingsbeleid in Australië. Het natuurbeschermingswerk in Australie heft tot nu toe maar één soort opgelevert waarvan de aantallen significant zijn gestegen: de zoutwaterkrokodil, waarvan de redenen van de bedreiging simel waren (de jacht) en welke eenvoudig verholpen konden worden. Soorten waarvan de redenen van bedreiging complexer waren hebben niet een zelfde ontwikkeling doorgemaakt en zijn niet in vergelijkbare aantallen gestegen. Dit aangezien het natuurbeschermingsbeleid gedreven wordt door bureaucraten en politici en niet door wetenschappers. Hierdoor zijn verkeerde beleidskeuzes gemaakt.
Dr Flannery wijst verder op het werk van de Australia Wildlive Conservancy (AWC), welke in de gebieden die zij beheren er wel voor heeft kunnen zorgen dat de aantallen kleine zoogdieren significant hoger zijn dan in de gebieden beheert door overheidsinstanties. Niet omdat de mensen die in deze gebieden hun werk niet doen of onvoldoende kennis hebben, maar puur doordat het werk dat ze doen bepaald wordt door beleidsrichtlijnen (bepaald op ministerieel niveau)onvoldoende wetenschappelijke basis hebben.
Een vergelijkbaar voorbeeld is te zien in Nieuw-Zeeland waar natuurbeschermingsmaatregelen ondersteund worden door wetenschappelijk onderzoek. Zij laten zien dat het voor een land dat een stuk kleiner is als Australië uitstekend mogelijk is om je inheemse soorten in aantallen toe te laten nemen. Zelfs wanneer er van een soort maar vijf exemplaren over zijn en er van deze vijf maar één een vruchtbaar vrouwtje is. Dit was de situatie van de Chatham Island robin (Petroica traversi). Dankzij wetenschappelijk ondersteund beleid is deze soort voor uitsterven behoud. Er zijn nu ongeveer 250 Chatham Island Robins verdeeld over twee populaties. Vergelijkbare resultaten zijn te zien voor meer Nieuw-Zeelandse soorten als de Kakapo of hun Kakariki soorten (Chyanoramphus sps.).
We zouden deze ervaringen ter hand moeten nemen hier in Europa, waar politiek en beleid vaak wetenschappelijk werk overschaduwen. De resultaten hiervan zijn niet zo ernstig als in Australië, maar we dienen dit te verbeteren. We hebben uitstekende wetenschappers, dus waarom zouden we ze niet gebruiken. Het is niet de waan van de dag die zou moeten bepalen wat we doen, maar wetenschappelijke studie zou ons werk moeten leiden.
http://www.smh.com.au/environment/conservation/unmourned-death-of-a-sole-survivor-20121116-29hbg.html
Flannery T., After the future, Australia’s new extinction crisis, in Quarterly Essay 48 2012 p. 1 – 80