Hoera, een nieuwe mutatie …. of toch niet???

De droom van velen: een nieuwe mutant ontdekken in een nestje jonge vogels.
Helaas is dat voor velen een droom en voor slechts weinigen realiteit. Toch krijg ik bijna wekelijks emails van (meestal beginnende) liefhebbers met foto’s van jonge vogeltjes waarvan men vermoed dat het een afwijkende kleur of nieuwe mutatie is. In het beste geval hebben de vogels al hun compleet verenkleed, maar in de meeste gevallen moeten de vogels zelfs nog hun verenkleed krijgen en zijn er hier en daar slechts enkele veren te zien, maar de eigenaar is er al van overtuigd dat het iets speciaals is.
Ik begrijp dat enthousiasme en ik probeer de mensen dan ook meestal uit te leggen dat ze nog wat geduld moeten oefenen en we niet onmiddellijk van een nieuwe mutatie kunnen spreken. Zelfs al is er een jong met een totaal afwijkende kleur, dan nog moeten we afwachten of het een modificatie of een mutatie is. Modificaties worden veroorzaakt door externe, meestal omgevingsfactoren en vererven niet, mutaties daarentegen weg. Deze mutaties worden wel doorgegeven aan het nageslacht. Is de mutant autosomaal recessief, dan duurt het minstens twee jaar eer we dat bewijs hebben, mits wat geluk is de mutant SL of dominant en kunnen we het misschien na een jaar, in de volgende generatie al te weten komen. Een begrijpelijke teleurstelling voor velen.
Erger wordt het wanneer deze mensen al gaan adverteren dat ze een nieuwe mutant hebben. Via internet is het immers binnen enkele minuten gepiept en zet men via de gekende websites een advertentie online. Een ideaal medium voor de liefhebber, daar heb ik geen enkel probleem mee, behalve wanneer men via deze weg dan halve waarheden gaat verkondigen en bij een vogels die een mix van diverse mutanten zijn, een aparte naam gaan verzinnen en deze vogels, plus een passend prijskaartje, als nieuwe mutant gaan aanbieden. Wanneer men dan in gesprek gaat met deze mensen dan merken we ook dat ze eigenlijk geen enkele basiskennis hebben, bij geen enkele vereniging zijn aangesloten, niet op de hoogte zijn van de bestaande literatuur, maar enkel kweken voor de verkoop en dat ze vooral veel fantasie hebben. Deze zaken moeten we in onze hobby vermijden als de pest en ik denk niet dat elk zichzelf respecterend kweker zich dan ook met deze zaken wil inlaten.
Toch gebeurt het regelmatig en ik vrees dat we deze week wat dat betreft een topweek hebben. Maar liefst drie “nieuwe mutanten” bij agaporniden hebben zich deze week reeds aangeboden, nieuwe mutanten die, helaas voor de eigenaar, enkel een mix zijn van gekende mutaties. Van deze drie “nieuwe mutanten” is er één waarvan de eigenaar zelf de moeite deed om informatie in te winnen en zijn fout recht te zetten, twee anderen blijven volharden in de boosheid.
Ik denk dat het hoog tijd wordt dat we eens ernstig gaan nadenken als we twee vogels bij elkaar plaatsen. Niets of niemand is er bij gebaat door ‘toverballen’ te gaan kweken, vogels waarvan men niet meer weet welke splitfactoren er allemaal in gekweekt zijn. Een duidelijk plan en een kweekregister zijn immers noodzakelijk wil men een deftige stam opzetten.
Het is ook belangrijk te beseffen dat men geen mutanten “kan maken”. Een mutatie ontstaat immers spontaan. Dus ook daarom is het niet nodig om alles door elkaar te gooien. In tegendeel, recent kreeg ik nog een email van iemand uit Amerika die zich beklaagde over het feit dat ze in Nederland en België vogels had aangekocht. Ze schreef me letterlijk: “het is een echte ramp, bijna alle vogels zijn split voor alles en nog wat, waar ik dacht van enkel maar goede cinnamons te kweken heb ik nu een hok met alles en nog wat, vogels waar ik eigenlijk niets mee kan aanvangen want ik kan ze niet gebruiken om een goed kweekprogramma op poten te zetten. Neen, voor mij geen vogels meer uit Nederland en België”. Misschien iets om toch eens goed over na te denken.