Genus Forpus, een taxonomisch overzicht – deel 7 Forpus cyanopygius (Souancé) 1856

Genus Forpus, een taxonomisch overzicht – deel 7
Forpus cyanopygius (Souancé) 1856

Door Dirk Van den Abeele
Ornitho-Genetics vzw
MUTAVI, Research & Advice Group

Gepubliceerd in 2015

Deze Forpus cyanopygius of ‘Mexicaantjes’, zoals ze ook door de liefhebbers genoemd worden, vinden we terug in het noordwesten van Mexico en op de Maria eilanden. Deze Maria-eilanden (Spaans: Islas Marías) zijn een archipel bestaande uit drie grote en zes kleinere eilanden in de Grote Oceaan. Ze liggen zowat 100 kilometer ten westen van de Mexicaanse kust. Men spreekt ook van ‘Tres Marias’ eilanden.

Net als de meeste forpussoorten komen ze daar voor in grasvlakten en tropische bossen. Uiteraard hebben ze de voorkeur voor gebieden waar het meeste water voorhanden is. De totale oppervlakte van hun habitat zou meer dan 115.000 km² bedragen (www.birdlife.org 2014). De vogels zouden er broeden tijdens de maanden juni en juli, met dat verschil dat de vogels op het Mexicaanse vasteland reeds in juni zouden broeden en de vogels op de Maria eilanden zouden pas in juli starten (Grant, 1966). Dit zou volgens deze onderzoekers te maken hebben met het beschikbare voedsel tijdens deze periodes.

Hun status in de wildbaan zou nog veilig zijn, al wordt er wel meermaals gewaarschuwd voor het gevaar van illegale vogelvangst.

Beschrijving Forpus cyanopygius

Forpus cyanopygius is ongeveer 13 tot 14 cm groot (Del Hoyo, Elliott, Sargatal, & Cabot, 1997; Forshaw & Knight, 2006). De man is overwegend groen, de stuit is lichtblauw, net als een deel van de vleugeldekveren en de ondervleugeldekveren. Hun masker is geelgroen en de vogels tonen over het algemeen wat gele waas over het lichaam.  De snavel is hoornkleurig / grijs. Poten en nagels zijn grijs. Oog is tweekleurig: bruine iris en zwarte pupil.

Van deze Forpus cyanopygius zijn twee ondersoorten gekend:

Forpus cyanopygius cyanopygius (Souance) 1856 – nominaatvorm Mexicaanse dwergpapegaai
Forpus cyanopygius insularis (Ridgway) 1888  – Mexicaanse dwergpapegaai ‘van een eiland’

Er is ook lang sprake geweest van een derde ondersoort, de Forpus cyanopygius pallidus (Brewster) 1889, de Sonora dwergpapegaai uit het noordelijkste gedeelte van het verspreidingsgebied. Deze ondersoort zou wat bleker van kleur zijn (pallidus betekent bleek). Maar de laatste decennia hebben de meeste taxonomisten deze piste al laten varen omdat er een geleidelijke overgang is van deze blekere vogels in het noorden naar de wat feller gekleurde vogels in het zuiden. Om deze reden vallen er ook geen twee ondersoorten te onderscheiden. Dit werd recent dan ook nog eens door DNA onderzoek bevestigd (Smith, Ribas, Whitney, HernÁndez-baÑos, & Klicka, 2013).

 

Een overzicht van de ondersoorten:

Nominaatvorm: Forpus cyanopygius cyanopygius (Souance) 1856
De Franse Baron Charles de Souancé  (1823 – 1896) beschreef in 1856 in Revue et Magasin de Zoologie Pure et Appliquée Forpus cyanopygius onder de naam Psittacula cyanopygia. De naam is   een afgeleide van het Griekse: kuanos = staalblauw en pygios = stuit. De liefhebbers hebben het in de Nederlandse taal meestal over Mexicaanse dwergpapegaai.

Charles de Souancé beschreef samen met  zijn adellijke oom en amateur ornitholoog François Victor Masséna (1799 – 1863) een aantal nieuwe soorten. Al deze vogels waren afkomstig uit de privécollectie van Masséna. Een vrij ruime collectie die toch een 12.500 tal exemplaren omvatte.

Uit deze collectie beschreven ze samen ondermeer:

Pyrrhura calliptera (Massena & Souance) 1854, Pyrrhura devillei (Massena & Souance) 1854, Ognorhynchus icterotis (Massena & Souance) 1854, Pionus seniloides (Massena & Souance) 1854, Pyrrhura molinae (Massena & Souance) 1854.

Volgende soorten werden door Souancé alleen beschreven:

Psittacara chloropterus (Souance) 1856, Bolborhynchus orbygnesius (Souance)1856, Forpus cyanopygius (Souance) 1856 en Cyanoramphus malherbi Souance 1857 daarnaast beschreef hij ook een aantal nieuwe ondersoorten in diverse genera.

De eerste beschrijving welke hij maakte van Forpus cyanopygius was eerder summier.

Ik geef hierbij een vrije vertaling:

Pstittacula cyanopygia

Verschilt van P. passerina omdat hij wat groter is, ook de blauwe kleur op de vleugels en stuit is eerder turquoise blauw dan ultramarijn. Poten en bek zijn ‘noirâtres’ (zwartachtig). Totale lengte 15 cm, vleugel 9 cm.

Verdere details ontbreken.

Wat Souancé eigenlijk ontgaan was is het feit dat deze soort toch een opvallend geelgroen masker heeft.  Over de rest van het lichaam vinden we ook een gele waas. De stuit is lichtblauw gekleurd, net als de primaire vleugeldekveren en de ondervleugeldekveren. Poten en nagels donkergrijs. Snavel grijs.

Bij de pop is het masker eveneens geelgroen gekleurd, maar zijn de blauwe veervelden vervangen door geelgroen. Rest idem aan man.

Deze soort komt gelukkig nog veelvuldig voor in het noordwesten van Mexico.  Hoewel de illegale vogelvangst op lange termijn toch een gevaar zou kunnen betekenen voor deze soort.

Forpus cyanopygius insularis (Ridgway) 1888

Tres Marias-dwergpapegaai

In 1888 werd Forpus cyanopygius insularis beschreven door de Amerikaan Robert Ridgway in het tiende deel van Proceedings of the U.S. National Museum.  In datzelfde deel beschreef Ridgway (1850-1929) eveneens Forpus passerinus deliciosus.  Op pagina 541 vinden we daar dan de eerste beschrijving van Psittacula insularis (insularis betekent zoveel als ‘van het eiland’).

Ik geef een verkorte vertaling:

Psittacula insularis (sp. nov. = nieuwe soort)

Tres Marias Passerine Parrot

Specifieke karakteristieken: is gelijk aan P. cyanopygia maar groter en donkerder.

Habitat: Tres Marias eilanden, West Mexico.

Hij vermeldt ook nog hoe een jong mannetje eruit ziet en beschrijft de pop als: bovenlichaam ‘helder parkietgroen’, meer helder ‘parijsgroen’ gekleurd op de stuit, bovenstaartdekveren en staartveren. Onderlichaam ‘diep appelgroen’.

Interessant is dat hij vermeld dat hijzelf geen volwassen mannetje heeft gezien maar dat hij zich baseert op de wetenschappelijke beschrijving van de Duitse ornitholoog Otto Finsch en verder van de Amerikaanse ornitholoog kolonel Andrew Jackson Grayson  (1819–1869).  Hij citeert ook dat het eveneens Grayson was die het verschil tussen deze ondersoort en de vogels op het Mexicaanse vaste land opgemerkt had.

Ridgway verwees daarvoor naar Graysons beschrijving in het veertiende deel van Proceedings of the Boston Society of Natural History waar hij onder de titel Natural history of the Tres Marias and Socorro een aantal soorten beschrijft. Op pagina 271 beschrijft Grayson deze soort uitvoerig en hij  geeft inderdaad ook het verschil aan met de soort op het land. Ik citeer ‘Perhaps the Marias birds may be considered a darker locale race‘ wat zoveel wil zeggen als: ‘misschien kunnen we de vogels van Tres Marias beschouwen als een donkerder lokale soort‘. Helaas geeft hij ze geen aparte naam, waardoor hij de eer van een nieuwe ondersoort te noemen aan zijn neus laat voorbij gaan.

In 1937 plaatste Peters ze in zijn checklist als ondersoort van  Forpus cyanopygius en werd het  Forpus cyanopygius insularis (Peters, 1937).

Grayson had  gelijk, deze ondersoort vinden we inderdaad alleen maar op de Tres Marias archipel.

Forpus cyanopygius insularis is wat groter en donkerder gekleurd dan de nominaatvorm. Bij mannen zijn de blauwe veervelden opvallend donkerder blauw en het onderlichaam vertoont een sterk grijsblauwe waas. Snavel lijkt me ook meer zwart dan donkergrijs bij de nominaatvorm.

Forpus cyanopygius in avicultuur

Persoonlijk heb ik slechts enkele nominaatvorm Forpus cyanopygius gezien in avicultuur. Sommige liefhebbers claimen de ondersoort Forpus cyanopygius insularis nog in hun bezit te hebben, maar als ik ze vergelijk met de beschikbare balgen dan blijkt helaas toch duidelijk dat dit niet kan kloppen. Want geen enkele zo genoemde insularis vertoont die opvallende grijsblauwe waas aan der onderkant van het lichaam.

 

Literatuur:

  1. Del Hoyo, J., Elliott, A., Sargatal, J., & Cabot, J. (1997). Handbook of the birds of the world (Vol. 4).
  2. Forshaw, J. M., & Knight, F. (2006). Parrots of the world: an identification guide. Princeton University Press.
  3. Grant, P. R. (1966). LATE BREEDING ON THE TRES MARIAS ISLANDS.
  4. Peters, J. L. (1937). Peters’s’ Check-List of Birds of the World’ (Vol. 3). Harvard University Press.
  5. Smith, B. T., Ribas, C. C., Whitney, B. M., HernÁndez-baÑos, B. E., & Klicka, J. (2013). Identifying biases at different spatial and temporal scales of diversification: a case study in the Neotropical parrotlet genus Forpus. Molecular ecology, 22(2), 483–494.
  6. www.birdlife.org. (2014, januari 30). Birdlife International