Forpus coelestis: Yellam green
Door Dirk Van den Abeele
Ornitho-Genetics VZW
Het was eind 1980 toen er in Amerika een ‘bijna gele’ Forpus coelestis geboren werd [1]. Het feit dat deze nieuwe mutant donkere ogen had kon onmiddellijk een ino vorm uitsluiten. Bij een ino is het immers typerend dat er naast een totale visuele reductie van het aanwezige eumelanine (de donkere kleurstof in de veren) met als gevolg een gele vogel, ook de ogen niet de normale donkere kleur hebben, maar wel roodgekleurd zijn [2, p. 345]. Niet alleen deze rode ogen zijn afwezig bij deze mutant, ook de lichaamskleur is niet geel als bij een ino, maar wordt meestal als ‘’licht geelgroen’ omschreven.
Naar analogie van de toen heersende benaderingen van kleurmutaties kreeg de vogel de naam ‘Amerikaans geel’ of ‘American yellow’. Amerikaans refereerde uiteraard naar de plaats van oorsprong en de naam geel lag voor de hand.
Toen de internationale richtlijnen voor namen voor kleurmutaties werden geïntroduceerd in 1999 was één van de regels dat er geen eigennamen of namen van locaties in de naam mogen voorkomen [2, p. 244], [3, p. 100]. Dus moesten we opzoek naar een passende naam. Uiteraard kan men niet in het wilde weg een naam op een fenotype kleven, eerst en vooral moeten we er proberen achter te komen of deze mutant al gekend is, en indien dit het geval is, moeten we uiteraard deze reeds bestaande naam overnemen. Maar dat bleek niet zo eenvoudig. Er waren immers heel wat mogelijke kandidaten.
Een eerste idee welke door het hoofd flitste van veel fokkers was pastel. Pastel is een autosomaal recessive mutant welke een visuele reductie van het eumelanine van ongeveer 50% veroorzaakt en – belangrijk – het is een allele van het NSL ino locus. De reductie welke we bij deze mutant zagen paste niet direct in het plaatje van 50% visuele reductie, maar toch werden diverse van deze vogels verpaard met de aanwezige NSL ino mutant bij Forpus coelestis. Als deze mutant een allele van NSL ino is, moest deze immers een tussenkleur geven, maar dat bleek niet zo te zijn. Dus konden we pastel, net als alle andere mutanten van het NSL ino locus uitsluiten. Het was met andere woorden dus ook geen dark eyed clear (dec) of wat de liefhebbers ook wel eens gele zwartoog noemen. Er werden ondertussen, op onze vraag, heel wat gerichte proefparingen opgezet door elf, bij ons geregistreerde, fokkers wereldwijd en geen enkele van deze uitkomsten gaf ons duidelijkheid. Ondertussen gingen er namen rond gaande van overgoten (hopelijk met cognac – grapje), suffused, pastel enz. We gaven steeds de raad om gewoon de naam *Am geel* of *Am yellow*, zij het wel tussen asterics (*) om aan te geven dat het nog niet de definitieve naam was, te gebruiken tot we meer info hadden. Helaas zijn er steeds mensen welk daar geen oren naar hebben. Helaas zorgt dat dan voor de nodige verwarring.
Ondertussen werden in MUTAVI, Research & Advice Group heel wat veren onderzocht van deze vogels. We onderzochten niet alleen veren van vogels uit Europese collecties, maar eveneens uit de Verenigde staten, kwestie van zekerheid te hebben, dat we wel de juiste veren hadden. Maar deze onderzoeken brachten ook geen zoden aan de dijk.
Een piste die we van in begin ook in het achterhoofd hebben is dat deze mutant een vorm van dilute is. Bij dilute hebben we een mutatie van het Myosine Va locus [4, p. 171], [5] waardoor het gevormde eumelanine beschadigd wordt tijdens het transport van de pigmenten in de veer. Dat resulteert steeds in typische macromelanosomes in de veren (heel grote samenklontering van het aanwezige eumelanine). Helaas vonden we deze niet terug in de veren, behalve in één enkele veer waar Inte Onsman toch een – beperkte – macromelanosoom in vond. Uiteraard maakt één vogel nog geen lente en is dat nog geen bewijs dat we met een vorm van dilute te maken hebben. Als het zo is dan zal het waarschijnlijk een uiterste – nog onbekend – allele van dit gen zijn. De enige manier om dat correct te testen is, wanneer er een echte dilute mutant ontstaan bij Forpus coelestis, deze dilute te verparen met deze mutant. Wanneer we een tussenvorm krijgen dan is het bewijs geleverd. Maar zolang we deze dilute bij Forpus coelestis nog niet hebben is het voorlopig koffiedik kijken.
Ondertussen hebben we niet stil gezeten en werd de vorming van het eumelanine bij deze mutant met tal van andere mutanten vergeleken. Helaas hadden we nergens geen match. Dan maar op zoek via andere kanalen en tal van onderzoekers werd naar hun mening gevraagd. Helaas werden er geen raakvlakken met andere reeds bestaande mutanten gevonden. Voorzichtige conclusie is dan dat het waarschijnlijk een nog niet beschreven mutant is.
Omdat er vanuit avicultuur steeds maar vragen bleven komen over een passende naam hebben we een aantal mogelijkheden bekeken. Een van de regels is dat de naam voor een mutant bij voorkeur in het Engels is, of wel een unieke term. Naast een aantal suggesties van het reeds bestaande lijstje van mogelijke (Engelse) namen, had ik ook wat geknutseld met de lettergrepen van de originele naam American yellow. Amyel bleek een reeds bestaande naam te zijn, dus had ik er maar yellam van gemaakt. Deze term heeft in het Engels eigenlijk geen enkele betekenis, maar verwijst toch naar de originele naam. Deze namen werden toen voorgelegd aan een groot aantal fokkers – hobbyisten – keurmeesters en raar maar waar, allemaal gaven ze de voorkeur aan yellam.
We respecteren uiteraard steeds deze keuzes en stellen daarom de naam yellam voor bij deze mutant. In de groenreeks spreken we dan van yellam green, in de blauwreeks van yellam blue en in combinatie met turquoise van yellam turquoise.
Voorlopig houden we als genetisch symbool ‘ya’ aan. Moest later blijken dat deze mutant een allele is van dilute of een ander gen, dan zullen we uiteraard dat symbool aanpassen.
Yellam vererft autosomaal recessief. Dat kan bij paringen volgende uitkomsten geven:
Groen x yellam groen:
100% groen/yellam
Groen/yellam x groen:
50% kans op groen
50% kans op groen/yellam
Groen/yellam x groen/yellam:
25% kans op groen
50% kans op groen/yellam
25% kans op yellam groen
Hierbij wil ik opmerken dat de fokzuiver groene jongen in principe niet visueel van de split jongen kunnen onderscheiden worden.
Groen/yellam x yellam groen:
50% kans op groen/yellam
50% groen yellam groen
Yellam groen x yellam groen:
100% yellam groen
Uiteraard kan deze mutant bv ook met blauw verpaard worden, maar daarover meer in een volgend artikel.
Succes met de yellam!!
Dirk
[1] G. Balaban, “Breeding Yellow Mutation Parrotlets”, Bird Breeders Magazine, 1997. [2] D. Van den Abeele, Lovebirds Compendium, 1ste dr. Warffum- The Netherlands: About Pets, 2016. [3] D. Van den Abeele, Erfelijkheid bij vogels, 1ste dr. Welzo media, 2015. [4] Lynn M Lamoureux, V. Delmas, L. Larue, en D. . Bennett, The Colors of Mice A Model Genetic Network, 1ste dr. London: Wiley-Blackwell, 2010. [5] P. C. Bridgman, “Myosin Va movements in normal and dilute-lethal axons provide support for a dual filament motor complex”, J. Cell Biol., vol. 146, nr. 5, pp. 1045–1060, 1999.