FAQ: wat met de opalinemutatie in oogringsoorten bij Agapornis?

FAQ: een paar jaar geleden werden de eerste opaline Agapornis fischeri ingevoerd in onze contreien. Deze geslachtsgebonden mutant ontstond naar alle waarschijnlijkheid in China. In de BVA Masters is er in de wedstrijdklasse plaats voorzien voor de opaline Agapornis fischeri en niet voor de andere oogringsoorten. Nochtans zijn diverse fokkers al druk doende bezig om via transmutatie deze mutatie in te fokken in andere oogringsoorten (Agapornis personatus, Agapornis lilianae, Agapornis nigrigenis). Waarom kunnen deze (nog?) niet in de wedstrijdklasse?

Antwoord:
Het is heel eenvoudig. Een goede transmutatie ontwikkelen duurt gemiddeld een 5tal F en een 5tal R generaties, dat is gemiddeld 10 jaar. Bij mutaties op het Z chromosoom, zoals opaline, duurt dat minstens even lang, zelfs nog langer.
Je moet niet alleen alle kenmerken die op de +/- 23 autosomaal chromosomen liggen van de andere soort eruit selecteren, je moet ook nog het Z chromosoom aanzuiveren en daar zijn diverse crossing-overs voor nodig.

Gezien de complexiteit van deze transmutaties en het feit dat opaline de kleurpigmenten gaat herschikken, is het dan ook nog moeilijk te voorspellen hoe een raszuivere opaline Agapornis nigrigenis of Agapornis personatus er gaat uit zien (wat bij mutaties die de pigmenten niet gaan herschikken veel eenvoudiger kan). Het is met andere woorden veel complexer dan je zou denken. Dus zal de opaline Agapornis personatus een zwarte borst krijgen en een gele kopkleur? We weten het nog niet. Feit is dat het waarschijnlijk geen rood masker en kopkleur zal zijn zoals bij Agapornis fischeri want bij Agapornis personatus overheerst het aanwezige zwarte eumelanine in deze veervelden en zeker niet het rode psittacine. En wat zal er bij de opaline Agapornis nigrigenis gebeuren?  Wat met de typische oranjeorde bef bij deze soort en wat met het aanwezige eumelanine in de kopveren en de wangen?  Wie zal het zeggen?? De enige soort waar we het misschien min of meer kunnen voorspellen is misschien Agapornis lilianae en dat is ook nog niet zeker.

Uiteraard hebben we allemaal al de foto’s gezien op internet van de eerste F- en R- generaties, maar wat we nu zien is dat zowel mannen als poppen hybride kenmerken van beide soorten vertonen (kenmerken welke op de autosomaal chromosomen liggen) en enkel de pop zal ook de opalinekenmerken van het aanwezige Z chromosoom van Agapornis fischeri in haar fenotype vertonen. Als we deze tussenvormen nu al moeten beoordelen kunnen we dat niet met de benodigde kennis doen en zullen we fouten maken. Dat kan er ook voor zorgen dat men nu al deze tussenvormen als ‘echt’ gaan beschouwen. Als de liefhebbers deze tussenvormen dan niet verder aanzuiveren via de normale wildvorm en deze hybriden onderling gaan verparen creëren wij opnieuw tussenvormen en ervaringen uit het verleden hebben ons geleerd dat deze volledige collecties vervuilen en bijna niet meer weg te werken te zijn (denken we maar aan *sable fischeri* enz). Dat amateuristisme willen we kost wat kost vermijden.

Toen men vroeger transmutaties ontwikkelde namen de paar mensen die er mee bezig waren alle tijd en respecteerden ze de wildvorm. Nu denkt helaas iedereen dat ze transmutanten kunnen ontwikkelen en knutselen maar wat aan. Het gevolg is dat er heel wat bastaarden op de markt komen. Dat deze bastaarden een gevaar zijn voor het voortbestaan van de soorten hoeft niet gezegd.  Dat is koren op de molen van de tegenstanders van transmutaties en gelijk hebben ze. Dus dat geknoei moeten we vermijden.

We kunnen en willen niemand tegenhouden om transmutaties te ontwikkelen, maar we kunnen minstens toch van hen verwachten dat het op een professionele manier en met respect voor de wildvorm gebeurt. Zoals reeds gesteld duurt dat jaren. We willen met deze maatregel dan ook de ernstige fokker de nodige tijd geven om zijn of haar transmutaties op een correcte manier te ontwikkelen en zo vermijden dat ze zich ook al na een tweetal generaties verplicht voelen om hun tussenvormen op de markt te gooien omdat de anderen het ook al doen.

Met andere woorden, als de tijd rijp is, en dat zal nog enkele jaren duren, zullen we zeker overwegen om de opaline mutant ook op te nemen bij de andere oogringsoorten in het genus Agapornis, maar nu nog zeker niet. Dat zijn we aan de ernstige fokkers, die gelukkig ook nog bestaan in onze hobby, verschuldigd. Onze achter- achterkleinkinderen zullen ons er later dankbaar voor zijn.