De swiftparkiet, een unieke parkietensoort

De swiftparkiet (Lathamus discolor) is een veelvoorkomende soort in Europese volières. Het is zelfs zo dat er meer swiftparkieten in Europa zijn dan in het natuurlijk leefgebied in Australië.  Daar broedt de soort ’s zomers in Tasmanië en trekt zodra de winter eraan komt en er niet genoeg voedsel meer is naar het Zuidoosten van het Australische vaste land. Om daar te komen dienen ze de Bassstraat over te trekken.  Dit is een tocht van 240 km over een ruige zee. Zeer bewonderenswaardig voor een vogel van 25 cm groot.  Er zijn in de wereld maar 4 soorten papegaaien welke trekvogels zijn; de hier besprokenswiftparkieten, de blauwvleugelparkiet (Neophema chrysostoma)  , de oranjebuikparkiet (Neophema chrysogaster) en de uitgestorven carolinaparkiet (Conuropsis carolinensis).

Het is gemakkelijke soort om te houden aangezien ze geen lawaai maakt, niet vernielzuchtig is, zeer actief en wordt snel tam.   Daarnaast kweken ze gemakkelijk en zijn er voor de mutatie liefhebbers al enkele mutanten verschenen.  Dit alles verklaart de populariteit van deze prachtige parkiet.  Nu is het enige nadeel voor veel kwekers de voeding, aangezien nectar een cruciaal onderdeel is om de vogels gezond te houden.  Dit feit maakt dat de swiftparkiet door veel mensen als een overgangsvorm wordt gezien naar de lories, welke puur afhankelijk zijn van nectar in hun dieet.  Swiften wisselen hun nectar dieet nog af met zaden.    Voor de verzorging is de swiftparkiet inderdaad een overgangssoort. Ideaal om ervaring mee op te doen voordat je overstapt naar lories, welke in veel gevallen een stuk gevoeliger zijn en ook een stuk duurder.

Taxonomisch ligt dit toch wel anders.   Onderzoek van de laatste jaren heeft aangetoond dat de swiftparkiet behoort tot de subfamilie Platycercinae, welke een groot aantal van de Australische parkieten als de rosella’s en de Psephotus bevat.  Maar hoe komt het dan dat swiften wel zo veel overeenkomsten hebben met lories?  Dit komt door een proces dat we convergente evolutie noemen.  Dit is een dure naam voor het feit dat dieren die in vergelijkbare omstandigheden leven of hetzelfde eten gelijkaardige eigenschappen ontwikkelen. Bij Swiften is dit hun borsteltong bijvoorbeeld.    Een eigenschap die hen voordelen geeft bij het verzamelen van nectarpollen, voeding die ze delen met lories. Dus logisch dat beiden op elkaar lijken.