De citroenparkiet, Psilopsiagon aurifrons, is een kleine overwegend groene parkietensoort die in Zuid-Amerika voorkomt rond de Andes vanaf Centraal Peru in het Noorden tot en met het Westen van Argentinie en het Zuiden van Chili. De soort leeft vanaf een hoogte van 1000 meter en is waargenomen op hoogtes tot 4500 meter. De soort heeft een groot verspreidingsgebied en komt algemeen voor en wordt daarom door de IUCN geclassificeerd als “Least concern” (geen direct gevaar voor uitsterven).
Ook in onze volieres komt de soort algemeen voor en waar de soort in het verleden nog als zwak werd betiteld is dat nu zeker niet meer het geval. Toen ik in de jaren 90 met deze soort begon was er nog sprake van dat de soort verwamd gehouden moest worden en dat je zeker bij vochtig weer op moest letten of de vogels hier geen last van hebben. Nu 20 jaar later hou ik mijn vogels het hele jaar buiten zonder deze bij te verwarmen. Je kan dan ook wel stellen dat de soort domesticatie kenmerken vertoont. Dit is ook te zien aan de broedblokkeuze. Waar ik in het verlden de soort enkel kweekte in speciale horizontale blokken met meerdere kamers, kweken mijn vogels op dit moment in normale 1 kamerige agaporniden blokken.
Van de soort zijn vier ondersoorten:
- Psilopsiagon aurifrons aurifrons
- Psilopsiagon aurifrons robertsi
- Psilopsiagon aurifrons rubrirostris
- Psilopsiagon aurifrons margaritae
Volgens de verschillende literatuur zouden alle 4 de ondersoorten tot voor kort voorkomen in Europa. Psilopsiagon aurifrons margaritae kwam tot enkele jaren geleden voor in zeer kleine aantallen maar helaas is deze ondersoort ondertussen verdwenen uit de Europese avicultuur.
Psilopsiagon aurifrons rubrirostris ook wel bekend als de roodsnavelparkiet komt dankzij de inzet van enkele kwekers nog steeds voor in onze volieres en het bestand is stabiel te noemen.
Psilopsiagon aurifrons aurifrons is de meest algemene ondersoort in gevangenschap en is een soort waar ondertussen zelfs selectiekweek op wordt toegepast voor tentoonstellingen waarbij de ontwikkeling zich richt op om zo geel mogelijke vogels te kweken. Nu moeten we hierbij wel opletten dat we het orginele fenotype niet gaan verliezen.
Dat brengt ons bij de laatste ondersoort Psilopsiagon aurifrons robertsi. Deze soort zou in kleine aantallen voorkomen in de Europese avicultuur. Nu zijn de verschillen tussen deze ondersoort en de nominaatvorm onduidelijk. In de meeste beschrijvingen komt naar voren dat P. a. robertsi donkerder is dan de nominaat vorm en dat het geel bij de pop volledig ontbreek en bij de man miniem is. Zo miniem dat het masker onderbroken wordt aan de zijkant van de snavel. Dit in tegenstelling tot het doorlopende masker van de nominaat vogels. Gezien de onduidelijkheid over het fenotype is ornitho-genetics onderzoek gaan doen naar het correcte fenotype.
Het holotype toont ons donkere vogels met een egaal groen verendek. Er is in tegenstelling tot de nominaat vorm geen gele schijn aanwezig op de borst of nek. Ook is het gele masker van de man enkel zichtbaar boven de snavel en onder de snavel. Dit masker loopt dus niet door als bij de nominaat vorm. Ook is er geen gele schijn zichtbaar op de vleugelbochten. En de vogels lijken iets donkerder te zijn dan de nominaat.
Na onderzoek van de orginele balgen waarop de ondersoort beschreven is (het holotype) moeten wij concluderen dat alle foto’s van deze ondersoort die liefhebbers beschikbaar zijn incorrect zijn en enkel nominaatvogels tonen met weinig geel. Ook na onderzoeken van vogels in gevangenschap welke volgens de kweker P. a. robertsi zijn moesten wij helaas concluderen dat we hier te maken hadden met normale nominaat vorm vogels.
Wij moeten daarom ook concluderen dat Psilopsiagon aurifrons robertsi niet voorkomt in Europese volieres. Op dit moment kunnen we helaas geen foto’s tonen van deze ondersoort, maar zodra deze beschikbaar zijn delen wij deze met u op dit blog.