Goulds

Toen ik enkele jaren geleden, op vraag van BNEC, de mutanten bij de goulds aan een onderzoek onderworpen heb, heb ik toen de bestaande literatuur er bijgenomen en ben ik gestart vanuit het oogpunt dat er phaeo in de buikveren aanwezig is. Dit zou dan ook de verklaring geweest zijn waarom er bij blauwe goulds een gele waas was op de buik. Onze stelregel is echter dat we alles dubbel checken. Tot onze verbazing kwamen we tot de conclusie dat er eigenlijk geen enkele wetenschappelijke bron was die deze phaeomelanine theorie kon onderschrijven. Microscopisch onderzoek van deze veren toonde eveneens geen enkele indicatie voor de aanwezigheid van phaeo aan.
Omdat we ons nu ook niet willen vergelijken met professionele labo’s, zijn we dan maar verder gaan zoeken naar mogelijks andere wetenschappelijke onderzoeken die wel de aanwezigheid van deze phaeo konden aantonen. Maar er werd helaas nergens wetenschappelijk de aanwezigheid van phaeo in deze veren aangetoond. Mijn vragen aan diverse wetenschappers die met deze onderzoeken bezig zijn werden ook steeds negatief beantwoord. Er is wel sprake van de aanwezigheid van een afwijkend type carotenoïde, een carotenoïde die ze met zekerheid ook in de kopkleur van de oranjekop gevonden hebben en hoogstwaarschijnlijk ook in kleine hoeveelheden gevonden hebben in de borstveren, maar geen enkele melding van phaeo.

Onderzoeksresultaten van 4 verschillende onderzoekers (en een paar andere zaken) deed me destijds besluiten dat de *blauwe* gould geen volledige reductie van het carotenoïde veroorzaakte en bijgevolg genotypisch dan waarschijnlijk een turquoise was. Na het publiceren van mijn artikel over de *blauwe* goulds kregen we tot onze verbazing heel veel reacties. Men was er stellig van overtuigd dat er phaeomelanine aanwezig was en dat deze verantwoordelijk was voor deze gele aanslag. Ik wilde gerust ook deze piste bewandelen, maar er was geen enkel bewijs voor. Bij navraag bleek dat de betrokken partijen deze theorie ook niet wetenschappelijk konden ondersteunen en daardoor zaten we in een patstelling. Wij konden niet bevestigen dat er phaeomelanine aanwezig was en konden bijgevolg deze phaeo-theorie niet ondersteunen, zij konden niet aantonen dat er wel aanwezig was.

De theorie klopte wel, maar de bewijzen ontbraken en dat liet me niet los. Er werden daarom door mezelf de afgelopen jaren nog diverse onderzoekscentra en auteurs van publicaties over deze veren aangeschreven maar niemand kon de aanwezigheid van phaeo aantonen. Eerlijk gezegd raakte ik er meer en meer van overtuigd dat er waarschijnlijk geen phaeo aanwezig was, alle onderzoeken wezen steevast in in deze richting, maar toch bleef ik met de materie bezig. Immers “Sapiens nihil affirmat quod non probat”

Heel recent werden we dan op de hoogte gebracht dat de universiteit van Arizona een nieuw procedé ontwikkeld heeft waardoor ze de kleinste restjes melaninen kunnen traceren. Als er ook maar iets aanwezig was moest deze test dit vinden. Ik heb dan onmiddellijk met dit onderzoeksteam contact opgenomen. Tot mijn grote vreugde stemden ze in met een test. Eén probleem was echter hoe de veren in US krijgen. Gezien ze in US een beetje paranoia zijn mogen er in het kader van preventie tegen de vogelgriep geen veren gestuurd worden zonder de nodige documenten, vergunningen en torenhoge kosten. Om dat te vermijden heb ik mensen van de Amerikaanse gouldclub gevraagd om veren te sturen. Ik heb gevraagd om de meest gele veren aan de zijkanten van de buik te knippen en op te sturen. En ondertussen zijn de eerste resultaten binnen. Er werden nu wel degelijk restanten van melaninen aangetroffen, of het nu phaeo of eumelanine is staat nog niet vast, maar uiteindelijk hebben we nu toch voor het eerst een op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd bewijs dat er wel degelijk andere kleurstoffen in deze bevedering zitten dan alleen maar carotenoïden. Met andere woorden we hebben uiteindelijk een correct antwoord gekregen op deze vraag en kunnen we stellen dat de theorie van John van Eerd klopte en de mensen die deze theorie (zelfs zonder wetenschappelijk bewijs) ondersteunden hadden het wel degelijk bij het rechte eind. Het hoeft niet gezegd dat we nu ook deze stelling zullen ondersteunen.

Maar of we met deze vaststelling ook het antwoord kennen op de vraag of de blauwe gould nu echt blauw is, is helaas nog niet aan de orde want de buikveren van een blauwe gould werden door een ander onderzoekscentrum onderzocht en daarbij zou een voorlopige test ook sporen van carotenoiden aangetoond hebben. Met andere woorden, hopelijk weten we binnenkort of er sprake kan zijn van een echte blauwe gould, of wie weet dat er naast echt blauw ook parblues zijn. Wat het resultaat ook mag zijn, we houden u zoals steeds op de hoogte. “Vincit omnia veritas”